ZorgBlog

In voor- en tegenspoed

De relatie tussen de overheid en zorgverleners is als een fout huwelijk. De zorgverlener is de vrouw die constant kort gehouden wordt, mogelijk speelt er wat emotionele mishandeling. De overheid is een typische witte man. Compleet overtuigd van zijn eigen gelijk en blind voor de schade die hij aanricht. Het is zo’n man die vrouwen nafluit op straat en daar geen enkel probleem in ziet, op zijn werk graag de aandacht heeft en zichzelf graag hoort praten. 

De vrouw gaat maar door, werkt, gebukt onder haar zorgen van de situatie. Ze weet eigenlijk niet hoe ze eruit moet komen. Nou ja, misschien weet ze het wel, maar het is zo’n grote verandering dat ze niet weet of ze dit aankan. Ze werkt en werkt, zowel in huis als buitenshuis, zonder enige voldoening van haar wederhelft. Ze voelt zich moe, belabberd. 

De buitenwereld heeft ook wel iets door, maar kunnen er óf de vinger niet opleggen, óf zijn te bang om iets te zeggen, bang dat de man boos wordt en zijn woede afreageert op hen, of de vrouw. De man hemelt zijn vrouw op op feestjes en verjaardagen, daardoor is het zo lastig voor de buitenwereld. Hij schept op over hoe goed en leuk zijn vrouw wel niet is, hoe bevoorrecht hij is dat hij zo’n vrouw heeft. Hij heeft de vrouw die iedereen wil, die alles goed vindt wat hij doet, hij kan lekker uitgaan met ‘de mannen’ zonder dat zijn vrouw daar over zeikt. Ze doet veel voor hem, ze hebben het gezellig, ze heeft leuke humor. Het totaalplaatje, zou je zeggen. Hij zet haar op een voetstuk.

Achter de voordeur is het een ander verhaal. De man is vaak chagrijnig, ze kan niets goed doen, ze moet op haar tenen lopen. Zelfs als ze alles zou doen dan zou het nog niet goed zijn. Het is een gespannen sfeer, zo eentje die beiden tot de spits drijft. Zij, nog verder in haar schulp. Hij, nog meer controlerend omdat het niet gaat zoals hij wil.

De situatie is eigenlijk onhoudbaar. Hoe blijven mensen toch in zo’n gevaarlijke, schadelijke situatie? De veranderingen gaan vaak geleidelijk, subtiel. Onderhuids. Pas als je lang en breed in iemands greep bent, heb je (soms, ook niet altijd), door hoe erg het eigenlijk is. De vrouw vergoelijkt zijn gedrag: “hij doet ook goede en leuke dingen”. Natuurlijk zijn er positieve dingen. Maar is dat voldoende om je daarop blind te staren, om te negeren hoe schadelijk de negatieve patronen zijn? Hoe ver ga je over je eigen grenzen heen tot je ‘stop’ zegt?

De vraag die daarna van belang is: heb je hulp van familie of vrienden? Zijn zij er voor je, of zijn zij juist mensen die het ook proberen goed te praten en je niet serieus nemen? Op je eigen grenzen letten is makkelijker gezegd dan gedaan, zeker als het een overheid betreft die lijkt op een foute man.

Ik weet niet of een scheiding iets oplost. Misschien is een contactverbod een beter idee?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *