Pyjamadag
Het is elf uur in de ochtend en ik ga op bezoek bij een echtpaar. De laatste tijd gaat het slecht, beiden hebben dementie en de irritaties lopen op. Ze wonen vlakbij een verpleeghuis, en door zoon en casemanager is al besproken dat het haast onvermijdelijk is dat één van hen, of allebei, opgenomen zullen moeten worden. De vraag is vooral of ze bij elkaar kunnen blijven.
De deur gaat open, mevrouw doet open in haar kamerjas. Ik zie haar vragend kijken. Met een mondkapje zal ze me helemaal niet herkennen. Een paar jaar geleden kwam ze nog bij mij langs voor de controles: destijds was ze al achterdochtig aan het worden, zie ik nu ik terugkijk.
“Ik ben de verpleegkundige van de huisarts, en ik kom uw bloeddruk meten”, zeg ik.
“Oh, prima”, zegt ze onverschillig terwijl ze de deur verder opendoet en richting de woonkamer loopt. Ik zie meneer scharrelen in de slaapkamer met een incontinentiebroekje en bovenstukje van een pyjama aan.
“Ja, we zijn nog niet aangekleed hoor, dat doen we zo”, verklaart mevrouw.
Op het kastje bij de tv staat een iPad met de huidige datum, het dagdeel en de tijd: ernaast staat een bakje waarin ook handmatig de dag aangegeven kan worden met blokjes en bordjes. Die staat op een datum die al wat verder in het verleden ligt.
Meneer is inmiddels aangekleed en komt ook de woonkamer in, ik vertel waarom ik er ben. Mevrouw reageert met: “Oh, dat is nog nooit gebeurd bij ons! Waarom wordt dat nu ineens wel gedaan?”
Ik hang een algemeen verhaal op over het opvolgen van patiënten om mevrouw niet te corrigeren in haar geheugenverlies. De controles zijn allemaal heel aardig voor hun leeftijd en conditie. Waar ik me vooral zorgen om maak, net als zoon, is hun eetpatroon. Ze zijn beiden aardig wat afgevallen, hun gewicht lijkt nu redelijk te stabiliseren. Mevrouw is echter in de veronderstelling dat er nog wel een paar kilo’s af mogen. Ik leg uit dat we ouderen liever wat te zwaar hebben dan te licht vanwege de gezondheidsrisico’s. Ik denk niet dat ze mij gelooft.
Ik neem afscheid en vertel dat ik over drie maanden weer langskom. Als ik op de praktijk ben stem ik altijd even af met zoon om ook zijn kant van het verhaal te horen. Hij is inmiddels aan het kijken of hij ze op een wachtlijst kan plaatsen voor het naastgelegen verpleeghuis. Nu is het wachten op een plek.