ZorgBlog

Onherkenbaar

Elke dag als ik naar mijn werk ga, rij ik langs een bedrijf wat me doet denken aan een bewoner in mijn tijd in het verpleeghuis. Hij was een grote, lange man, maar al erg ver in zijn dementie. Dat zijn een van de lastigste momenten: mensen die al erg ziek zijn, maar nog niet hun spierkracht kwijt zijn. Enorm sterk was hij, en het was oppassen geblazen als hij boos was. Niets begreep hij meer van wat we zeiden of bedoelden als wij hem wilden helpen, er was alleen maar die boosheid en frustratie die eruit kwam. 

Het bleef ongelofelijk heftig, wrang en verdrietig om de familie te zien. Ze probeerden ons te helpen zo goed als ze konden, maar kregen ook niets gedaan bij hem. We probeerden van alles met elkaar: afleiding, activiteiten voor zover dat ging, bepaald eten wat mogelijk herkenbaar voor hem zou zijn. Natuurlijk ook een batterij aan medicijnen, wat eigenlijk niks deed, en hij het uiteindelijk ook allemaal weigerde om in te nemen. Hij viel. Hard en vaak, maar een vrijheidsbeperkende maatregel was vanwege zijn loopdrang en kracht ook niet handig. Er werd 1 op 1 begeleiding ingezet, waarbij de medewerker altijd een noodknop om de pols droeg. Die is meerdere keren gebruikt, wanneer hij toch kans zag ergens door een nog openstaande deur te glippen en bij andere bewoners terecht kwam, wat niet de bedoeling was gezien zijn situatie. 

De ene medewerker kreeg meer gedaan dan de andere, maar het was een onhoudbare situatie. Veel medewerkers waren ervan onder de indruk, dit was niet iets wat gangbaar was. Er werd nog meer ingezet: een gespecialiseerd team om te kijken of we nog iets gemist hadden in het behandelen van de symptomen, een manier om dit enigszins onder controle te krijgen. 

Niets hielp, uiteindelijk. Er was alleen maar die boosheid, die frustratie. Het wisselde wel, doordat er aardig wat rustgevende medicatie in ging, maar toch had hij nog uitspattingen waarbij hij enorm fysiek kon worden. Het lastige was dat dit compleet onvoorspelbaar was: er was ook niet aan zijn gedrag te zien wanneer die uitspatting zou komen, er was geen opbouwfase, niks. Zomaar ineens kon hij fysiek worden, zonder waarschuwing vooraf, dat was het meest gevaarlijke. 

Uiteindelijk werd hij zwakker. Zijn lichaam hield het niet meer vol door het weinige eten en continu “paraat” staan, zijn spierkracht nam af. Hij kon niet meer, en is in bed gelegd. Hij is er niet meer uit gekomen. 

Zulke situaties zijn uitzonderingen, gelukkig. Maar het blijft je een leven lang bij.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *